Hector ‘Torten’ GoetinckBrugge, 5 maart 1886 – Heist-aan-Zee, 25 juni 1943
Hector Goetinck wordt beschouwd als een van de eerste grote figuren uit de geschiedenis van Club Brugge en het Belgisch voetbal. Hij overleefde zowel de Eerste Wereldoorlog als talloze tackles op het voetbalveld. Toch kwam er op 25 juni 1943, tijdens de Tweede Wereldoorlog, een abrupt en tragisch einde aan zijn leven door een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
![]() |
Eigen bewerking naar een foto van A. Brusselle |
Jeugdjaren
Hector Goetinck werd op 5 maart 1886 geboren in Brugge, waar zijn gezin destijds woonde. Later verhuisde het gezin naar Heist-aan-Zee. In de zomer van 1901 werd Goetinck daar ontdekt door een bestuurslid van Club Brugge, terwijl hij op het strand een balletje trapte met enkele badgasten. Dit moment markeerde het begin van een sprookjesachtige voetbalcarrière.
Club Brugge (1)
Op vijftienjarige leeftijd maakte Goetinck zijn debuut als rechtsbuiten tegen Cercle Brugge. Op dat moment was hij slechts vijftien jaar oud en speelde hij ook nog als centrale middenvelder bij de scholieren. “Torten”, zoals hij door iedereen werd genoemd, beschikte niet eens over echte voetbalschoenen. Daarom liet hij op zaterdag studs op zijn werkschoenen slaan, die op maandag weer werden verwijderd. Zijn ontwikkeling verliep razendsnel: al op zestienjarige leeftijd stond hij in het eerste elftal, waarin hij maar liefst zevenentwintig jaar actief zou blijven. Tien jaar lang was hij de vaste linksbuiten, daarna zeventien jaar rechtsbuiten. In korte tijd groeide hij uit tot de publiekslieveling van Club Brugge. Met zijn flitsende versnellingen brak hij moeiteloos door verdedigingslinies, snelde hij langs de flank voorbij drie tegenstanders en leverde de bal in volle vaart af voor doel. Zijn snelheid en elegantie leverden hem de bijnaam “De Brugse hinde” op. Dankzij zijn acties, de doelpunten van Robert De Veen en de briljante inzet van Charles Cambier, eindigde Club Brugge in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog drie keer als vicekampioen
Nationale Ploeg
Op 6 januari 1906 waagde de Belgische nationale ploeg zich voor het eerst aan een wedstrijd “over de plas”. Op het laatste moment werd de jonge Hector Goetinck aan de selectie toegevoegd voor het duel tegen het befaamde Corinthians FC. Na een negen uur durende boottocht van Antwerpen naar Harwich kwamen de spelers doodsbleek van zeeziekte aan wal. Het waren allerminst ideale omstandigheden om het beste Engelse amateurelftal te bekampen: België werd dan ook met een pijnlijke 11-0 nederlaag huiswaarts gestuurd. In die tijd speelde de nationale ploeg slechts twee à drie interlands per jaar, en door de vierjarige onderbreking tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam Goetinck uiteindelijk tot zeventien caps voor België. Zijn mooiste herinnering beleefde hij op 29 april 1906, toen België in Antwerpen het Nederlands elftal met 5-0 versloeg. Na afloop riep de Nederlandse coach Cees Van Hasselt uit: “Dat zijn geen voetballers, dat zijn Rode Duivels!” Sindsdien draagt het Belgische elftal deze bijnaam. Goetinck sloot zijn interlandcarrière af op 1 november 1923, tijdens de inhuldiging van het stadion in Antwerpen, met een 2-2 gelijkspel tegen Engeland.
WO1
Zoals gebruikelijk in die tijd moest Hector Goetinck in 1906 deelnemen aan de loting in Damme voor zijn legerdienst. De opluchting was groot toen hij aanvankelijk werd vrijgesteld, maar op 2 oktober van dat jaar werd hij toch opgeroepen om een zieke te vervangen. Zo begon hij aan een dienstplicht van 39 maanden bij het 3de Lanciers in Brugge.
Vier jaar later, inmiddels getrouwd en vader van twee kinderen, brak de Eerste Wereldoorlog uit en werd Goetinck opnieuw opgeroepen. In oktober 1914, nadat het front zich had gestabiliseerd aan de IJzer, werd hij gestationeerd in Bray-Dunes, net over de grens bij De Panne. Als verbindingsman achter de linies bracht hij op zijn motorfiets berichten naar verschillende posten—een gevaarlijke taak, gezien de omstandigheden aan het front.
![]() |
Foto's van 'Torten' uit de oorlogsjaren Foto's uit de familieverzameling |
Voetbal speelde tijdens de oorlog een belangrijke rol in het moreel van de troepen. Goetinck sloot zich aan bij het elftal van de Kanonniers en was al snel een drijvende kracht achter de oprichting van de 'Front Wanderers', een team van Belgische soldaten dat exhibitiematchen speelde in Frankrijk, Engeland en Italië. Onder zijn aanvoerderschap groeide dit team uit tot een bijna onverslaanbare nationale militaire ploeg, die niet alleen sportief succes kende, maar ook het moreel van duizenden Belgische soldaten een boost gaf.
![]() |
de 'Front Wanderers' in 1917 met links onderaan Hector Goetinck, juist erboven zijn beste vriend Domique ‘Piet’ Baes met de hand rond de schouder van ‘Torten’ |
De Front Wanderers toerden onder meer in 1917 door Groot-Brittannië, waar ze in grote stadions speelden tegen Britse en Canadese legerteams. Hun populariteit was enorm, en ze werden zelfs herhaaldelijk uitgenodigd voor nieuwe tournees. Goetinck beschreef later hoe de kameraadschap en het harde frontleven het team sterker maakten: "De Front-Wanderers die allen op het front en dus in de gezonde IJzerlucht leefden, met oefening en hard labeur, hadden hun uithoudingsvermogen versterkt. Een echte kameraadschap heerschte onder alle spelers".
Toch bracht de oorlog ook persoonlijk leed voor Hector Goetinck. In augustus 1918 verloor hij zijn beste vriend, Dominique ‘Piet’ Baes van Cercle Brugge. Baes werd neergeschoten op weg naar Gijverinkhove, waar de laatste training van de Front Wanderers zou plaatsvinden voordat het team opnieuw naar Engeland zou vertrekken. Het verlies van dierbare sportmaten tekende Goetinck diep, maar hij bleef zich inzetten voor zijn ploeg en het Belgische voetbal.
Club Brugge (2)
Het absolute sportieve hoogtepunt van Hector Goetinck kwam vlak na de Eerste Wereldoorlog, in het seizoen 1919/20. Toen leidde hij Club Brugge naar hun allereerste landstitel. Opvallend was dat negen spelers in het elftal rechtstreeks van het oorlogsfront kwamen en dus gewend waren aan het harde en rauwe leven. Hun onverzettelijkheid en teamgeest vormden de basis van het succes. Met krachtig, mannelijk voetbal en de snelheid van Goetinck als wapen, raasde Club Brugge als een pletwals over de tegenstand en pakte het op 21 maart 1920 het eerste naoorlogse kampioenschap.
![]() |
Club Brugge, Belgisch kampioen seizoen 1919-1920 © Brusselle A
Hector Goetinck knielt onderaan links |
De periode van sportieve voorspoed was echter van korte duur. Club Brugge begon langzaam weg te zakken. In 1928 werd Goetinck, die al in april 1927 gestopt was, zelfs op 42-jarige leeftijd teruggehaald in een ultieme poging om de ploeg van degradatie te redden. Vastberaden werkte hij als een bezetene aan zijn conditie, trainde in de duinen en klom trappen om zijn uithoudingsvermogen op te schroeven. Toch bleek de opdracht onbegonnen werk. Vier clubs eindigden met een gelijk aantal punten en moesten een extra eindronde spelen om te bepalen wie degradeerde. Club Brugge verloor al zijn drie wedstrijden en zakte voor het eerst in de clubgeschiedenis naar de tweede divisie.
(Bonds)coach
Na zijn actieve carrière als speler ontpopte Hector ‘Torten’ Goetinck zich tot een vooruitstrevende trainer, onder meer bij Club Brugge en de nationale ploeg. Hij introduceerde voor die tijd revolutionaire trainingsmethoden, zoals individuele conditietraining en het laten lopen van jonge spelers in de duinen om hun kracht en explosiviteit te vergroten. Goetinck was de eerste Belgische bondscoach die de Rode Duivels leidde op het allereerste WK voetbal in 1930 in Uruguay. Tijdens de drie weken durende bootreis hield hij zijn spelers in vorm met gymnastiekoefeningen op het dek van het schip. Ondanks deze innovatieve aanpak werd België al na twee groepswedstrijden uitgeschakeld en moest het vroegtijdig huiswaarts keren. Goetinck bleef bondscoach tot 1934.
![]() |
De eerste Belgische WK-selectie op het schip Conte Verde (1930).
Bovenaan link staat coach Hector Goetinck. |
Naast zijn werk bij de nationale ploeg trainde hij tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verschillende clubs, waaronder AS Oostende, Stade Kortrijk, Gantoise, Club Ronse, US Tielt, FC Knokke en Red Star Waregem. In 1940 zette hij een punt achter zijn voetbalactiviteiten om zich volledig te wijden aan zijn taak als burgemeester van Heist.
Noodlot
Hector Goetinck kwam op tragische wijze om het leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de nacht van 25 juni 1943 sloeg een vliegtuigbom in op een rijhuis op nauwelijks honderd meter van zijn woning, gelegen op de hoek van de Square Albert (nu De Kinkhoorn) en de Louis Parentstraat in Heist-aan-Zee. Het bombardement vond plaats rond drie uur ’s nachts en zorgde voor grote paniek in de buurt. Hoewel het getroffen huis volledig werd vernield, vielen er daar geen doden of gewonden. Een rondvliegend stuk schrapnel trof echter de slapende Goetinck fataal in zijn eigen huis.
Na zijn overlijden werd Hector Goetinck met veel eerbetoon begraven, na een druk bijgewoonde dienst in de Sint-Antonius Abtkerk van Heist. Zijn graf lag aanvankelijk op het kerkhof aan de Heistlaan, maar werd in de jaren zeventig overgebracht naar de nieuwe begraafplaats van Heist, nadat het oude kerkhof werd ontruimd. Tot op de dag van vandaag brengt zijn achterkleinzoon, en fervent Club Brugge-supporter, Stephan Verfaillie voor belangrijke wedstrijden nog altijd een bezoek aan zijn graf om de herinnering aan deze blauw-zwarte legende levend te houden.
![]() |
Het vernielde huis in de Louis Parentstraat Foto: website Zwinstreek.eu |
Voetbalanecdoten (1942) - Het bewogen levensverhaal van Hector Goetinck (2025)
Kort voor zijn dood brengt Hector Goetinck een boekje uit met de veelzeggende titel "Voetbalanecdoten". In deze novelle beschrijft Goetinck zijn voetbalcarrière en vermijdt hij niet om de oorlog daarin te verwerken. Hoewel het verhaal romantisch is opgeklopt, biedt het een prachtig beeld van de tijd en de rol die voetbal achter het front speelde.
![]() |
Meer dan tachtig jaar na het overlijden van Hector Goetinck heeft zijn achterkleinzoon Stephan Verfaillie het levensverhaal van deze pionier van het Belgische voetbal opnieuw opgetekend. Met zijn schitterende, lijvige en rijk geïllustreerde boek ‘Het bewogen levensverhaal van Hector Goetinck’ (meer dan 300 pagina’s) brengt Stephan het verhaal van zijn overgrootvader opnieuw tot leven. Zo zorgt hij ervoor dat de pioniersrol van Hector Goetinck in het Belgische voetbal niet in de vergetelheid raakt en blijft diens erfenis voortleven bij huidige en toekomstige generaties.