vrijdag 23 februari 2024

dinsdag 24 februari 1914 (Mardi Gras 1914)
Vriendschappelijke wedstrijd België - Engeland


         
Bovenaan: Armand Swartenbroeks, Joseph Thys, Fernand Brichant, Charles Cambier, Gaston Hubin, Maurice Decoster
Onderaan: Joseph Mush, Ferdinand Wertz, Sylva Brébart, Fernand Nissot, Jan Van Cant
Foto uit het Gulden Boek van de KBVB
     In een bomvol Stade Longchamps te Ukkel zien 10.000 toeschouwers een jonge Prins Léopold, vergezeld van zijn vader Koning Albert I, om 14u30 de aftrap geven van de wedstrijd tussen België en Engeland. Het hoog bezoek op het veld van Léopold Club de Bruxelles was aanvankelijk eerder onzeker doordat Koning Albert I kort daarvoor zijn arm gebroken had na een val van zijn paard.

Koning Albert I en Prins Léopold betreden het veld met in hun kielzog Baron Édouard de Laveleye, de allereerste Bondsvoorzitter van de KBVB. Vlak achter hem de heer Dupuich, voorzitter van Léopold Club de Bruxelles.
(foto uit eigen collectie)

Koning Albert (met zijn arm in het verband) en Prins Leopold aan de Eretribune
(foto uit eigen collectie)

    Het begin van de wedstrijd ziet er veelbelovend uit, de debuterende doelman Fernand Brichant (vader van de later bekende tennisspeler Jacky Brichant) houdt aanvankelijk goed stand samen met het verdedigende duo Armand Swartenbroeks en Gaston Hubin. Ook wanneer de Britten snel counteren op een eerste hoekschop van de Belgen weet Swartenbroeks de rechtsmidden van de Engelsen af te blokken. Aan de overzijde vlamt Jan Van Cant op de dwarsligger en op de paal. Bij een derde poging gaat een voorzetschot van de sluipschutter van Racing Mechelen rechtstreeks binnen of zou Sylva Brébart de bal toch nog met de kop geraakt hebben. Hoe dan ook, België komt op voorsprong met 1-0 tegen de beste ploeg ter wereld! Nog voor de rust eist de Britse kwaliteit haar tol en wordt het 1-2 via William Moore en Ivan Sharpe. Het duo Swartenbroeks en Hubin waren volgens de reporter van La Vie Sportive outstanding, terwijl Charles Cambier dan weer niet genoeg bijsprong vanuit het middenveld.

    Na de pauze komt de Belgische verdediging nog zwaarder onder druk te staan en moeten ze plooien. Het wordt helemaal kritiek wanneer Van Cant bij een 1-4 stand uitvalt met een knieblessure en de Belgen verder moeten met met tien man. De Engelse aanvoerder Vivian Woodward (Chelsea) speelt een superieure wedstrijd die uiteindelijk eindigt op een 1-8 eindstand!


Beide kapiteins op de voorpagina van La Vie Sportive (23 feb. 1914)



woensdag 24 januari 2024

25 januari 1914
Vriendschappelijke wedstrijd Frankrijk – België



    Voor de eerste keer speelde de Franse nationale ploeg buiten Parijs. Het was in het stadion Avenue de Dunkerque, van Olympique Lillois, waar ze het tegen het Belgische nationale elftal opnam. Na een spectaculaire wedstrijd die grotendeels werd gedomineerd door de superieure Belgen, was het toch Frankrijk die met 4-3 won.



Het Belgisch elftal
bovenaan: Coach Charles Bunyan, Joseph Thys, Fernand Nisot, Henri Leroy, Oscar Verbeeck, Maurice Decoster, Gaston Hubin
onderaan: Joseph Musch, Ferdinand Wertz, Jean Van Cant, Sylva Brébart, Georges Hebdin
© Source gallica.bnf.fr / BnF

    Voor Frankrijk stond vast dat het een zware taak zou worden: ze moeten het voor de 11e keer opnemen tegen het briljante Belgische team. In hun vorige ontmoetingen wonnen de Fransen slechts één keer en verloren ze zeven keer.
Een lijstje met wat vooraf ging:

1904 België - Frankrijk 3-3 (eerste officiële wedstrijd België)
1905 België - Frankrijk 7-0
1906 Frankrijk - België 0-5
1907 België - Frankrijk 1-2
1908 Frankrijk - België 
1-2
1909 België - Frankrijk 5-2
1910 Frankrijk - België 0-4 (hattrick van Cercle Brugge speler Alphonse Six)
1911 België - Frankrijk 7-1
1912 Frankrijk - België 1-1
1913 België - Frankrijk 3-0

    Voor deze wedstrijd in Rijsel worden er speciale treinen vanuit Parijs en Brussel ingelegd. Een Belgische krant lanceert zelfs een campagne "Allemaal naar Lille op 25 januari", met vertrekken vanuit verschillende Belgische steden. Zo stuurt Stad Roeselare een delegatie van 30 supporters. De toeristische vereniging "Vrienden van Rijsel" stelt zich ter beschikking van Belgen en Parijzenaren voor een rondleiding door de stad vóór aanvang van de wedstrijd en biedt na de wedstrijd een lunch aan voor buitenlandse journalisten in het Grand Hôtel Rue Faidherbe. Het stadion dat om 13.15 uur opende was bereikbaar met trams die vanaf het station vertrokken. De prijs van een ticketje voor de wedstrijd lag tussen de 1 en 5 Franse Frank, een prijs die werd betaald door bijna 5000 toeschouwers.

Foto uit La Vie au grand air (1914)

    De opstelling van de beide teams:

La Vie Sportive, 24 januari 1914
Het Belgische elftal - La Vie Sportive, 24 januari 1914

    Alphonse Six, de Belgische spits van Olympique Lillois is er jammer genoeg niet bij omdat hij geschorst is door de Belgische Voetbalbond. In het seizoen 1912/1913 kreeg hij een aanbieding van de succesvolle club Union Saint-Gilloise. Union beloofde hem niet enkel een plaats in de ploeg, maar ook een job. Toen deze laatste belofte werd ingetrokken, weigerde Six naar Union te trekken, hield voet bij stuk en weigerde nog voor de Brusselse ploeg te spelen. Union dreigde met een boete en op basis van interne reglementeringen werd de speler door de Belgische voetbalbond geschorst. Zijn veelbelovende loopbaan als voetballer kreeg zo een onverwachte negatieve wending. Gelukkig kwam het Franse Olympique Lillois te hulp. Het voetbaltalent van Six was ook bekend in Noord -Frankrijk vermits Cercle daar regelmatig tornooien en vriendschappelijke wedstrijden speelde. De wraak was zoet want in het voetbaljaar 1913/14 werd Six de eerste Belgische speler die een buitenlandse kampioenstitel behaalde!

Alphonse Six

    Om 14u37 gaf de Engelse scheidsrechter het startsein. Acht minuten later stonden de Belgen al 2-0 voor, dank zij doelpunten van Van Cant (‘6) en Brébart. Het leek een makkelijke overwinning te worden tot een overtreding van Hubin een penalty opleverde voor de Fransen, Hanot van US Tourcoing zette de strafschop om (’16). En in minuut 24 kon Jourde (Vitry) al gelijkmaken. Een klein kwartier later zette diezelfde Etienne Jourde (Vitry) de 3-2 op het bord, maar nog in dezelfde minuut bracht Joseph Thys de stand terug in evenwicht. Met een spectaculaire 3-3 werd een einde gemaakt aan de eerste helft, volgens de aanwezige pers nam een zeer gestructureerd België het vooral op tegen een schitterende Franse doelman Chayriguès (Red Star). In de tweede helft scoorde Dubly (RC Roubaix) nog een Frans doelpunt (4-3, 65e). Bij deze actie brak de Belgische doelman Henry Leroy de pink van zijn linkerhand, verdediger Oscar Verbeeck moest Leroy vervangen in het doel.

    Volgens het Franse tijdschrift ‘La vie au grand air’ waren de Belgen superieur in alle 3 de linies, afgezien van de keeper Leroy die slecht was. De doelpunten van het Franse team waren meer te danken aan het gestuntel van de doelman (en het half bevroren veld) dan door eigen initiatief. De Belgen hadden het vooral over de prestaties van Fransman Chayriguès, één van de eerste doelmannen die zich in zijn hele strafschopgebied bewoog en over de lenigheid van een kat beschikt, hij kreeg dan ook een staande ovatie van het publiek.

Foto uit La Vie au grand air, 31 januari 1914

    Voor de stad Rijsel was de eerste Frankrijk - België die niet in Parijs gespeeld werd een groot succes dat jammer genoeg geen vervolg zou krijgen. Lille won in april 1914 wel nog de ‘Trophée de France’, maar met de uitbraak van Wereldoorlog 1 werd de dynamiek van het voetbal in het noorden van Frankrijk verbroken. Rijsel is daarna nooit meer gastheer geweest van het Franse nationale team.

vrijdag 10 november 2023

11 november 1948: Opening Drie Lindenstadion in Watermaal- Bosvoorde


het Drie Lindenstadion aan de Léopold Wienerlaan 60 in Watermaal-Bosvoorde - © Nico Dewaele
    Toen het stadion van Racing Club de Bruxelles, het stade du Vivier d’Oie (De Ganzenvijver) in Ukkel, na de Tweede Wereldoorlog te klein en te verouderd was geworden, werd in Watermaal-Bosvoorde gestart met de bouw van een nieuw stadion die ruimte moest bieden aan 40.000 toeschouwers. Geen duizenden zitjes, wel een betonnen onoverdekte kuip met staanplaatsen langs drie zijden van het veld en een hoofdtribune met zitplaatsen langs de overblijvende zijde.



© Nico Dewaele

    Met het idee dat de club met stamnummer 6 voor altijd succesvol zou blijven werd het ietwat megalomane stadion op 11 november 1948 ingehuldigd met een vriendschappelijke wedstrijd tegen AC Torino, toen gekend als Il Grande Torino. Zo’n 40.000 toeschouwers zagen Torino met 0-3 winnen. Het was tevens de enige keer dat het stadion ooit vol zou zitten. (In mei 1949 zou het gehele elftal van Torino omkomen in de vliegtuigramp bij Superga!  Van het toentertijd wellicht beste team van Europa overleefde geen enkele speler de ramp, in totaal vonden 31 mensen de dood!)

    Racing bleek echter niet meer de kampioensploeg van weleer en trok dan ook nog weinig publiek. Het zakte in de jaren ’50 weg tot in de derde klasse. Vanaf 1954 slaagde de club er niet meer in om het stadion af te lossen en verhuisde daarom naar het Heizelstadion (nu Koning Boudewijnstadion). In 1963 zou Racing Club fusioneren met de Elsense ploeg White Star AC. Tegenwoordig wordt er nog altijd gevoetbald in het stadion, nu speelt door RRC Boitsfort er.

    Wanneer we in 2020 een bezoekje brachten aan het oude stadion hadden we vooraf al eens gekeken op Google Earth waar we het voetbalveld juist zouden kunnen vinden. Hoewel we de locatie min of meer kenden reden we toch een kwartiertje rond voor we prijs hadden. Het stadion ligt namelijk in een woonwijk perfect verscholen achter bomen, struiken en een aarden wal en daarenboven ligt ook nog eens in een soort kuil. Een unieke voetballocatie die in 2010 gelukkig beschermd monument werd.



© Nico Dewaele


© Nico Dewaele


© Nico Dewaele


© Nico Dewaele


© Nico Dewaele

woensdag 1 november 2023

1 november 2023: 100 jaar Bosuilstadion Antwerpen

Tribune 2 op 4 november 2023 - © Nico Dewaele

    Toen het stadion van Antwerp FC aan de Broodstraat in de jaren 1920 te klein werd besloot men om een nieuw stadion te bouwen in de Antwerpse voorstad Deurne nabij de 17e-eeuwse herberg ‘De Boschuil’.
herberg 'De Boschuil' (oude foto uit eigen collectie)

    De bouw begon met het uitgraven van een vijver waarvan de aarde werd gebruikt als fundament voor de staantribunes en de ‘kleine’ tribune 2 (het enige nu nog originele deel van het stadion, zij het niet meer toegankelijk). De aanvankelijke capaciteit was 38.000, maar deze werd op vraag van de Voetbalbond in twee stappen verhoogd - de eerste in 1937 en de tweede in 1956 - tot een maximum van 60.000.


De oorspronkelijke tribune 1 (postkaart uit eigen collectie)
    Het Bosuilstadion werd officieel geopend op 1 november 1923 met een interland tussen België en Engeland. Het werd 2-2 en de Engelse nationale ploeg leed voor het eerst puntenverlies op het Europese continent.

    In de eerste decennia was het Bosuilstadion de standaard locatie voor de regelmatige interlands tussen België en Nederland. In die jaren kreeg het stadion de bijnaam "De hel van Deurne". De laatste van deze wedstrijden dateert echter al van 1977, daarna verhuisde de Belgische Voetbalbond de interlands van België naar het Heizelstadion.


3 april 1938 Publiek dat wegens de grote drukte op het veld dreigt terecht te komen, wordt door de politie teruggedrongen bij de wedstrijd België - Nederland. - foto KNVB (rechtenvrij)

    Vanaf de jaren ’80 raakte het stadion in verval en hoewel er in 1991 een nieuwe tribune met 800 business seats werd gebouwd, moest het stadion aan het begin van het seizoen 1997/98 tijdelijk gesloten worden vanwege die vervallen staat.

    Intussen had Antwerpen de kans gemist om gaststad te worden op het Euro 2000-toernooi. Vertragingen in het ontwerp en de financiering van een nieuw stadion, dat het Bosuilstadion moest vervangen, leidden er uiteindelijk toe dat alle plannen werden geannuleerd.

    In 2015 kwam de redding in de persoon van Paul Gheysen en zijn bedrijf Ghelamco. Hij bouwde in 2017 een gloednieuwe hoofdtribune. Niet enkel de fans kregen toen meer comfort, ook de elftallen van de tegenstanders. Tot dan moesten die zich omkleden in de oorspronkelijke bezoekerskleedkamer van 1923. Ondertussen is ook tribune 4, de zuidtribune, opnieuw gebouwd.


           Tribune 1 - © Nico Dewaele

    Ook de nog resterende tribunes zou Paul Gheysen onder handen willen nemen en heropbouwen, want wie nu naar een voetbalwedstrijd van Royal Antwerp FC kijkt of gaat kijken wordt steeds geconfronteerd met het desolate beeld van de lege Tribune 2. Die verbouwingen zitten echter in het slop door een dispuut tussen Paul Gheysens en Tania Mintjens die eigenares is van de grond onder Tribune 2.

    Wordt zeker vervolgd…


Achterzijde Tribune 2 - © Nico Dewaele


Tribune 2 - © Nico Dewaele


Tribune 2 - © Nico Dewaele


Tribune 2 - © Nico Dewaele


Tribune 2 - © Nico Dewaele


De Antwerpfanfare - © Nico Dewaele


zaterdag 8 oktober 2022

Armand Swartenbroeks
Laken, 30 juni 1892 - Koekelberg, 3 oktober 1980

        Deze kopbalsterke verdediger behaalde 3 titels met Daring Club de Bruxelles, was frontarts tijdens WOI en WOII, trok tijdens WOI door Europa met de ‘Front Wanderers’ om geld in te zamelen voor oorlogsslachtoffers, speelde 53 interlands voor België, leidde de Rode Duivels naar Goud op de eerste naoorlogse Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen en werd in 1956 ook nog eens burgemeester van Koekelberg. Een echte legende al doet de naam Armand Swartenbroeks jammer genoeg bij weinigen een belletje rinkelen…

Breed postuur, een hoekig hoofd met een 'militaire' bros,
borstelige wenkbrauwen en een typische moustache.
Armand Swartenbroeks meteen herkenbaar op
foto's uit vorige eeuw.
© KNVB

Jeugdjaren

        Het gezin van Joseph Swartenbroeks en Victorine De Brauwere telde twee zonen, Armand (1892) en Alexis (1894). Wanneer Armand nog heel klein is verhuist de familie hun kruidenierszaak van Laken naar de Avenue de Jette in Koekelberg. De Brusselse gemeente kende eind de negentiende eeuw een bevolkingsexplosie wat hun zaak zeer zeker ten goede kwam. Omdat er echter weinig tijd over was voor de opvoeding van hun kinderen nemen de ouders de weloverwogen beslissing om Armand zijn lagere en secundaire studies op internaat in het verre Athenée Royal de Namur te laten afwerken. Op de kostschool bestaat de vrijetijdsbesteding vooral uit voetballen en al vlug blinkt Armand uit tijdens voetbaltornooitjes met andere scholen. Niet alleen op sportief vlak doet Armand het uitstekend, ook zijn studieresultaten waren schitterend. In 1910 kiest hij er dan ook voor om de studierichting geneeskunde te volgen aan de Vrije Universiteit Brussel. 

Avenue de Jette in Koekelberg waar de kruidenierszaak
van de familie Swartenbroeks gevestigd was.
(Postkaart uit eigen verzameling)

Daring Club de Bruxelles

        Terwijl hij studeert blijft zijn vrijetijdsbesteding integraal uitgaan naar voetbal, zowel in het universiteitsteam als bij de fabrieksploeg van Victoria Football Club Berchem-Sainte-Agathe van de gelijknamige koekjesfabriek Victoria. Daar wordt zijn talent al vlug opgemerkt door een bestuurslid van eersteklasser Daring Club de Bruxelles. Het rood en zwarte ‘Den Deiring’ is op dat moment, naast Racing Club de Bruxelles, Léopold Club en Union Saint-Gilloise, één van de vier Brusselse topclubs. Weliswaar de enige van de vier met een volkse aanhang in een periode waar voetbal redelijk elitair was – wat na de oorlog gelukkig zou veranderen. In 1911 tekent hij zijn aansluitingskaart om in eerste instantie te testen bij de reserveploeg. Al snel wacht hem een doorbraak bij het eerste elftal wanneer linksbinnen Braeckman gekwetst uitvalt. Swartenbroeks mag de plaats in de voorhoede innemen, een positie die hij bij zijn vorige teams gewoon was geweest in het toenmalige standaardsysteem met vijf aanvallers (2-3-5). Wanneer na enige tijd één van de twee backs uitvalt wordt de negentienjarige Armand twee rijen naar achteren verschoven, een gouden zet zou later blijken. Met zijn bonkig lichaam straalt hij gezag uit, zijn kopspel is prima, zijn lange passes zuiver en zijn tackles snoeihard maar altijd fair. Met Swartenbroeks als vaste waarde wordt Daring in het seizoen 1911-1912 voor het eerst kampioen van België.
Van 1 augustus 1912 tot 30 december 1913 vervult Armand zijn dienstplicht. Hoewel hij gekazerneerd is in het Fort van Luik, blijft hij tijdens het seizoen 1912-1913 een leidersrol vertolken in de verdediging van Daring.

Armand met de Brusselse Selectie voor een wedstrijd tegen Parijs
Stade Bauer, Saint-Ouen (1 november1912)
(Postkaart uit eigen verzameling)

Nationale ploeg

        Op 20 april 1913 wordt Armand voor het eerst geselecteerd voor het Belgische nationale elftal. De vorige vier ontmoetingen met tegenstander Nederland draaiden telkens uit op nederlagen, met als dieptepunt een 1-5 rammeling in Antwerpen op 19 maart 1911. Toch winnen onze Rode Duivels in Zwolle met 2-4 van Oranje! De amper twintigjarige Armand oogst veel lof, een Nederlandse journalist schrijft: ‘Hubin, Swartenbroeks en Leroy (doelman) waren de reuzen, die iedere attaque terugwierpen’.

Fotoverslag van de wedstrijd Nederland - België van 20 april 1913 uit het
Nederlandse tijdschrift De Prins  - klik op de foto om het artikel te vergroten
(artikel uit eigen verzameling)

        Vanaf seizoen 1913-1914 moet elke Daring-tegenstander twee Swartenbroeksen vrezen, broer Alexis versterkt het aanvallende compartiment. Datzelfde seizoen behaalde Armand een tweede landstitel. Een prachtige tijd voor dé volksclub van West-Brussel! Supporters zakten massaal af naar het stadion en er werd gedacht aan een nieuw en groter sportcomplex. Alphonse Boelens, huisarchitect van de gemeente Elsene, tekende de eerste plannen. Maar zo'n vaart zou het echter niet lopen…

Wereldoorlog I

        Op 28 juli 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit en de pas afgezwaaide milicien Armand wordt samen met duizenden anderen, waaronder zijn broer Alexis, onder de wapens geroepen. Op 4 augustus 1914 vallen de Duitsers België en eind oktober lag het laatste stukje België, de Westhoek, binnen handbereik. De Duitse opmars viel echter stil omdat de Belgische opperbevelhebbers de IJzervlakte permanent lieten overstromen. Een vier jaar durende en levens vernietigende loopgravenoorlog tussen Nieuwpoort en De Panne stond voor de deur. Arts-in-opleiding Armand en de andere legerartsen worden er geconfronteerd met enorme aantallen gewonden, iets waar de medische dienst van het leger totaal niet op voorbereid is. Armand helpt bij de miraculeuze evacuatie van 13.000 gewonden van Oostende naar Engeland en Calais. In Calais, waar hij het grootste deel van de oorlog in het hospitaal zal blijven werken, ondervindt Armand de gruwel van de oorlog aan den lijve. Hij moet er soms met heel weinig materiaal onmogelijke operaties uitvoeren op kapot geschoten soldaten. Af en toe sterven jongens van zijn leeftijd in zijn armen.

Front Wanderers

        Rond Allerheiligen van 1914 loopt de eerste grote slag om de IJzer op zijn laatste benen, ondertussen is het gewone leven en dus ook de voetbalcompetities volledig stilgevallen. In bezet gebied verbiedt de Duitse bezetter de organisatie van voetbalmatchen niet, maar veel ploegen zien hun veld opgevorderd en veel spelers zitten in het leger. Zo waren niet minder dan 37 Daring-mannen actief aan het front.

enkele Daring spelers aan het front, met onder andere de broers
Armand en Alexis Swartenbroeks
(foto uit eigen verzameling)

        Gelukkig kon niets het verlangen naar de bal bedwingen. Achter het front wordt tijdens rust en recuperatieperiodes meer en meer gevoetbald. Het zorgt voor fysieke fitheid, maar vooral ook voor afleiding van spelers en toeschouwers in deze barre oorlogsomstandigheden. In het begin waren het nog geïmproviseerde wedstrijden, maar al vlug ontstaan ploegen van verschillende regimenten of divisies die het tegen elkaar opnemen. De voetbalactiviteiten binnen het Belgisch leger groeien uit tot naar schatting 500 voetbalteams actief op meerdere locaties achter de linies, vaak zelfs op Frans grondgebied. 

Een voetbalwedstrijd van een Belgische divisie op het strand van De Panne
© Fonds des albums Valois

        In april 1915 verslaat een ‘Entente Belge’ met onder andere Pierre Kogel (Standard) en Georges Chantrell (Union Saint-Gilloise) het fiere Olympic Red Star Paris in Saint-Ouen. Armand was er hier nog niet bij.

De 'Entente Belge' voor de wedstrijd tegen Olympic Red Star Paris in 1915
(foto uit eigen verzameling)

        Ook in bezet gebied worden steeds meer lokale matchen gespeeld waarbij geld ingezameld wordt ten bate van krijgsgevangenen, invaliden en armen. Het is onbetwistbaar dat voetbal een enorme bloei kent tijdens WO1, enkel boksen kan enigszins concurreren met het voetbal. De hierboven besproken ‘Entente Belge’ wordt in de loop van de jaren steeds sterker wanneer spelers van grote clubs er bij komen zoals: Ferdinand Wertz van Antwerp FC, Hector Goetinck van FC Brugge, Dominique Baes van Cercle Brugge en ‘onze’ Armand Swartenbroeks van Daring Club de Bruxelles. De Front Wanderers (de nieuwe naam van de 'Entente Belge'), waarvan Armand Swartenbroeks één van de voortrekkers is, pasten perfect bij zijn humanitaire levensvisie om mensen te helpen. Niet langer gewoon voetballen, maar voetballen voor het goede doel.

De Front Wanderers met rechts bovenaan Armand Swartenbroeks
foto: collectie In Flanders Field Museum

        De Front Wanderers speelden niet alleen achter het Belgische front, ze trokken ook op tournee in Frankrijk, Italië en Groot-Brittannië. Hun belangrijkste ‘tournee’ was die in Groot-Brittannië in 1917 met liefst zes matchen tussen 15 en 29 november: op Stamford Bridge tegen Chelsea, in Glasgow tegen een Schotse selectie, op Goodison Park tegen Everton, in Manchester tegen Manchester United, in Birmingham tegen Aston Villa en in Folkestone tegen een Canadese selectie. Ze winnen drie wedstrijden en verliezen er drie. Duizenden ‘Belgische vluchtelingen’ moedigden hen aan. Gedurende de oorlog varieerde de samenstelling van de Front Wanderers nogal eens, want ook hier waren de spelers niet vrijgesteld van hun militaire verplichtingen. Als ze aan het front dienst hadden, moesten ze worden vervangen. Bovendien raakten sommige spelers gedood of gewond. Het bekendste slachtoffer van de ‘Wanderers’ is Dominique Baes van Cercle Brugge die in 1918, kort voor het einde van de oorlog en voor een nieuwe rondreis van de Front Wanderers door Engeland, dodelijk getroffen werd door een vijandelijke kogel. Armand overleeft de gruwel van de oorlog, in tegenstelling tot zijn broer Alexis. In de zomer van 1917 woedt de Derde Slag om Ieper, een slag die honderdduizenden slachtoffers eist zonder noemenswaardig militair resultaat. Eén van de slachtoffers is Armands jongere broer Alexis die in Pervijze door mitrailleurvuur getroffen wordt in beide dijen en bekken. Alexis wordt door zijn makkers nog naar het militair hospitaal L’Ocean in De Panne gedragen maar daar bezwijkt hij enkele dagen later op 1 september 1917.

Olympisch kampioen

        Na de oorlog keert Armand terug naar Koekelberg en gaat weer voetballen bij Daring. Hij wordt ook opnieuw geselecteerd voor de Rode Duivels. Een eerste grote uitdaging van de nationale ploeg zijn de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen. De basis van de Rode Duivels wordt gevormd door voormalige Front Wanderers met Armand als één van hun leiders. België is in de eerste ronde bye. Bij hun volgende wedstrijd tegen Spanje fluiten de 18.000 toeschouwers aanvankelijk hun eigen ploeg uit, omdat er maar één Antwerpenaar (André Fierens, Beerschot AC) op het veld staat naast negen Brusselaars en één Bruggeling (Felix Balyu, FC Brugeois). Ondanks de geringe steun winnen de Duivels met 3-1 van Spanje (hattrick van Robert Coppée, Union Saint-Gilloise) en nemen vervolgens in de halve finale de maat van Nederland (3-0). Omdat er tijdens die laatste wedstrijd ondertussen twee extra Antwerpenaren op het veld staan (Henri Larnoe, Beerschot AC en Désiré 'Dis' Bastin, Antwerp FC) steunt het publiek de Rode Duivels nu wel. Voor de finale op het Kiel komen 40000 toeschouwers opdagen, 10000 meer dan de maximum capaciteit! Zij zien de kortste voetbalfinale ooit op een Olympisch tornooi. In de 42e minuut staat het al 2-0 voor België (een strafschop en een doelpunt uit buitenspel volgens de Tsjechen) als een Tsjecho-Slovaak na een zware overtreding van het veld gestuurd wordt. Zijn ploeggenoten verlaten hierna boos het veld. De wedstrijd wordt niet uitgespeeld, Tsjechoslowakije wordt gediskwalificeerd en België is Olympisch kampioen! Net als voor onze nationale ploeg is dit ook voor Swartenbroeks, 28 en al bijna tien jaar international, een hoogtepunt.

De Rode Duivels voor de Olympische finale op 2 september 1920
boven vlnr: Armand Swartenbroeks, André Fierens, Emile Hanse, Jean De Bie, Joseph Musch, Oscar Verbeeck
onder vlnr: Louis Van Hege, Robert Coppée, Mathieu Bragard, Henri Larnoe, Désiré Bastin
(bron foto: Wikipedia)

        Ook op de Olympische Zomerspelen 1924 te Parijs speelde Armand mee met de Rode Duivels. Jammer genoeg zijn die Spelen in niets te vergelijken met die van 1920. In Parijs spelen de Belgen slechts één wedstrijd, en wat voor één. Het wordt een 8-1 vernedering tegen de Zweden. De pers noemt het 'De ramp van Colombes' (Colombes is de voorstad nabij Parijs waar de wedstrijd gespeeld werd). Weinig trainen door jobs en privéleven en een ouder wordende ploeg lagen waarschijnlijk aan de basis van de het slechte resultaat.

Armand in gesprek met doelman Jan De Bie en Frans Demol voor aanvang
van de wedstrijd tegen Zweden (29 mei 1924)
(Foto uit eigen verzameling)

Meer dan 50 caps en erelid van de Nederlands voetbalbond

        Met Daring wordt Armand in seizoen 1920/1921 voor een derde maal kampioen. Het zal de laatste keer in vijftien jaar zijn. Armand is inmiddels de vaste kapitein van zowel Daring als de Rode Duivels. 

Het elftal van Daring Club de Bruxelles 1922/1923
(Postkaart uit eigen collectie)

        Na 53 caps speelt Armand Swartenbroeks zijn laatste wedstrijd als international op 11 maart 1928 in en tegen Nederland. De massa zingt Armand toe, ook de Nederlands supporters, een rechtstreeks gevolg van de opmerkelijke actie van Armand tijdens een wedstrijd eerder op het jaar tegen de ‘Zwaluwen’ (een soort Jong Oranje of B-elftal van Nederland). In deze wedstrijd maakt Armand zijn reputatie als gentleman-voetballer nogmaals waar. In de achttiende minuut houdt de Belgische spits Jan Diddens Ajax-doelman De Boer vast bij een hoekschop waarop de doelman Diddens een duw geeft. De scheidsrechter ziet alleen die laatste fout en geeft een strafschop. Doelman De Boer rent woest in de richting van strafschopnemer Armand en doet zijn relaas. Daarop vraagt Swartenbroeks aan Diddens of hij de eerste overtreding had gemaakt, Diddens bekende. De strafschop moest wel degelijk genomen worden maar Armand knalde opzettelijk naast! Met deze en eerdere acties in interlands tussen beide elftallen wordt de Belg als eerste buitenlander ooit benoemd tot erelid van de Nederlandse voetbalbond!

De Belgische aanvoerder Armand Swartenbroeks krijgt voor aanvang
van zijn laatste wedstrijd voor de Rode Duivels een krans aangeboden
door de Nederlands Bondsvoorzitter
© KNVB

        Bij Daring gaat hij nog een paar jaar door, tot hij 38 jaar is. Hoewel hij amper kan trainen – hij heeft naast zijn werk op de pediatrie van het Sint-Elisabeth in Ukkel nu ook nog een eigen dokterspraktijk – behoort hij vaak tot de uitblinkers, een toonbeeld voor velen.


Na het voetbal

        Na zijn actieve voetbalcarrière wordt hij lid van het selectiecomité van de voetbalbond. In die tijd werd de nationale ploeg samengesteld door een selectiecomité en niet door de trainer. Armand treedt ook toe tot de Raad van Bestuur van Daring Club de Bruxelles. Swartenbroeks is politiek actief, in de liberale partij PLP van zijn jeugdvriend en ex Daring-ploegmaat Oscar Bossaert. In 1939 wordt hij schepen in Koekelberg en Bossaert krijgt de burgemeesterssjerp. Tijdens Wereldoorlog II vergezelt Armand Général-Major de réserve Pierre Van Deuren bij zijn bezoeken aan diens drie bataljons, gelegen in de eerste vuurlinie. Op 24 en 25 mei 1940 belanden ze zo beiden in een hevig bombardement te Nieuwpoort, waar Armand als Chef du Service de Santé du Régiment volop gewonden verzorgt. Op 29 mei 1940 nemen de Duitsers Armand gevangen, maar op 9 juni is hij na de capitulatie van België alweer vrij. Vanaf 1943 neemt hij actief deel aan het verzet binnen de Groupement MP. Hij helpt zijn landgenoten en werkt de Duitse bezetter zoveel mogelijk tegen. Als weerstander wordt hij na de oorlog gedecoreerd. Na de Tweede Wereldoorlog blijft hij politiek actief binnen de PLP en toen zijn vriend Oscar Bossaert in 1956 onverwacht overlijdt volgt Swartenbroeks volgt hem op als burgemeester. Dit blijft hij tot 1971. Negen jaar later, op 3 oktober 1980, overlijdt Armand Swartenbroeks.


De verloren buste

De 'verloren' buste - © 

Op 1 april 1928, na de wedstrijd België - Nederland, wordt Armand Swartenbroeks tijdens een feestmaal gehuldigd door de Belgische Voetbalbond. Voorzitter Graaf d'Oultremont looft de kapitein der 'Rode Duivels' als mens en als speler. Als blijk van nationale bewondering onthult de voetbalbond een bronzen borstbeeld, een werk van kunstenaar Marnix D'Haveloose.

Het beeld stond jarenlang in de inkomhal van het Edmond Machtensstadion in Molenbeek. Waarschijnlijk verdween het later in de catacomben van het stadion omdat men niet meer wist wie die man nu eigenlijk was. Lange tijd was de buste spoorloos.

Eind 2021 werd de bijna 100 jaar oude buste terug gevonden in een donker hoekje in de kelder van het stadion. Het was Kevin Van Doorslaer, de acteur die een toneelstuk over het rijk gevulde leven van de Rode Duivel én ex-burgemeester van Koekelberg opvoert, die het bronzen beeld terugvond tijdens een zoektocht in de kelders van het Edmond Machtensstadion. Ondertussen is het prachtige beeld van Armand gelukkig terug te zien in het stadion. 




dinsdag 24 februari 1914 (Mardi Gras 1914) Vriendschappelijke wedstrijd België - Engeland           ...